Ongewis de ochtend die ons wacht,
het falend lichaam dat ons samenbracht.
Gesmoord klinkt je roep van ver,
desolaat, vervreemd van huis,
ik ben er.
Kil en leeg,
een kleine ruimte,
hel verlicht,
twee bedden, automatenkoffie,
jouw pratende gezicht.
Het voelen van jouw angst
voor de loerende dood,
en de belofte van de aanstaande geboorte is ver, maar groot.
Het wachten op de verlossende bel is in hoop verborgen.
Jouw angst vermengt zich luidruchtig met liefde,
waar de kwetsbaarheid de nacht doorkliefde,
de grijze ochtendlucht tintelt. Hoop. Vertrouwen. Kerstmorgen.
Laat wat van je horen