Als de dagen vervliegen.
En alle hoop langzaam
voorbij sluimert.
Als elke dag opnieuw de morgen
zich aankondigt.
Alleen en zonder een groet.
Eens, ja vandaag al.
Het moment gekomen.
Te beseffen, het besef te kennen.
Te weten, de onwil het te erkennen.
Dat nooit meer als vandaag.
Nooit meer als eerder.
Het zal zijn als ooit tevoren.
De nachten doden zich jong.
De schoonheid ervan vervaagt.
En bedriegelijk zijn de miduren.
De leegte die naast mij wakkert.
Om te beloven,
de triestige en stille realiteit.
Morgen is vervlogen.
De kans erop gelogen.
Zacht en onherroepelijk,
gedoog ik het geschreeuw en gejammer.
Mijn diepe wens.
Gezonken als een illusie.
Hard en tevens teder.
Een onmogelijke combinatie.
Verscheurend en verradelijk.
Als addergebroed uit
een eeuwenoud boek.
Tien dagen om dit
alles te ontcijferen.
En dan voor altijd gezwijg.
Laat wat van je horen