Op het tropische strand van Santa Marta zitten we.
Een zwoel briesje speelt met je haar.
Je haar dat van goud lijkt.
Beschenen door de ondergaande zon.
Jij kijkt naar de zee die in brand lijkt te staan.
Ik kijk naar je benen.
Van je enkels tot aan de rand van jouw minirokje.
Er verschijnt een glimlach op je gelaat als ik je knie streel.
Verbazingwekkend hoe zijdezacht je huid is.
Beseffend dat ik het tot nu toe bar weinig won.
Maar ook in het altijd koude Murmansk vonkt de liefde.
‘S avonds wandelen we vaak onder de noordelijke sterren.
Ik probeer dan grappig te zijn.
Jouw lach is dan als een warme jas.
Jij hebt je hoofd omhoog gericht.
Kijkend naar het noorderlicht.
Het noorderlicht spelend met jouw fonkelende blauwe ogen.
Blauw zijn ook jouw lippen van de kou.
Met een zoen probeer ik mijn onzekerheid voor te leggen.
Hou jij net zoveel van mij als ik van jou?
Liefde te pas en te onpas?
Laat wat van je horen