Ik wuifde je uit,
tranen brandden in mijn ogen.
Jij lachte en keek om,
als een geschenk,
ingepakt in je dikke winterjas en
verstopt onder je rode muts,
die als een strik kleur bracht
in dit witte winterlandschap.
Jij hield van de kou,
van rode wangen
fonkelend als kleine sterretje
en engeltjes van sneeuw,
maar alles vervaagt,
sneeuw smelt langzaam,
maar het geluk verliet
razendsnel ons pad,
toen jij wegliep
van het leven,
achter je bal aan.
Het witte tapijt moest
plaats maken
voor rood,
Jouw lievelingkleur,
de kleur van de liefde,
van de bal die alles veroorzaakte
en van bloed.
Alles vervaagt,
buiten de tranen,
die zullen morgen terug komen,
het verdriet om jou zal er altijd zijn,
nu je enkel nog lacht op foto’s,
als een herrinering
aan het engeltje dat je ooit was.
Laat wat van je horen