Als hij door de slecht
verlichte straten slentert
Met de handen in zijn zakken
De kraag omhoog om de
regen te verslaan
Duikt plotseling uit het
heelal een schim naar beneden
Zonder ook maar een geluid te geven
Komt de schim naast hem staan
Bang is hij niet,
maar de adem stokt in zijn keel
Als hij ontdekt dat
het zijn geest wel kan zijn
Zij lijken als twee druppels
water op elkaar
Met alle macht probeert hij
hem voor te blijven
Door de venijnige regen kan hij nauwelijks iets meer zien
Net wil hij de stoep af
om de straat over te steken
Komt de schim als een blok
voor hem staan
Dat moment is maar heel even,
een flits van een seconde
En de schim is weg,
zonder ook maar een geluid te geven
Geschept door een truck
met wielen als beton
Verdwaasd kijkt hij om zich heen, zijn bril ligt op straat
Zijn jas is drijfnat
en zijn schoenen doorweekt
Hij verdwijnt in de
slecht verlichte straten
De kraag op om de regen te verslaan.
Laat wat van je horen