Mee met de meeuwen
en mee met de zon,
geef ik mijn dromen,
aan de verre horizon
ver over zee,
al mijn verlangen,
geef ik ze mee.
Mee met verlangen,
verdwijnt ook de pijn,
nooit meer gevangen,
in hulpeloos zijn.
Maar in mijn droom gaf god mij vleugels,
die ik even uit kon slaan.
Heb je zachtjes meegenomen,
heel ver hier vandaan,
naar een land zonder morgen,
een morgen kil en koud,
enkel maar een heden,
waar jij zielsveel van me houdt.
O lieve God stuur haar mijn dromen,
Dat ik van haar hou,
Zeg haar dat ik al mijn dromen,
aan haar schenken wou.
Maar kan ik dan zonder
die harstocht bestaan,
zonder jou liefde,
en ver hier vandaan.
Loop ik door straten,
waar jij ooit nooit was,
hoor ik je praten,
herken ik je pas.
Ruik jouw zachte haren,
proef je warme mond,
niet meer te bedaren,
dwaal ik doelloos rond.
Laat wat van je horen