Zoals Aznavour weemoedig zong
in een oud Italiaans zigeunerchanson,
was jij de eerste madonna in mijn klein heiligdom.
Ik wist toen nog niet waarom.
Met jouw ijle nachtegalenstem
heb je het windekind vaak ontroerd.
Zingend als engelen in Bethlehem
zo hemels als een zonnig requiem.
In de wereld van elfen en kabouters
en zilver dwaallicht over kouters
heb jij mij vreugdevol ingewijd.
Heksen en prinsessen hebben je benijd.
‘k Heb net je vergeelde foto gekust.
Op mijn hart slaapt je vredige rust.
Jij was mijn parel van prille jeugd.
Mijn ene slagader van kindervreugd.
Laat wat van je horen