Ik ga het voorjaar weer ontmoeten.
Het Twentsche landschap is mijn tuin.
De krentenbossen staan in bloesem.
Van boven met haar witte kruin.
Zij staat daar langs de groene weiden.
Haar witte bloesem als een kleed
En als een bruid gekleed in zijde.
Draagt zij haar lange bloesem sleep.
Haar bloesem heeft ze snel verloren.
De krentenvruchten in de knop.
De zon laat haar opnieuw herboren.
Ik eet haar zoete vruchten op.
Als straks de herfst haar blad gaat kleuren.
Draagt zij met trots haar rode gloed.
Haar sleep het landschap op zal fleuren.
Dan wordt het najaar weer begroet.
Laat wat van je horen