Kind wilde ik altijd worden
altijd schoonmaken, altijd werken,
zwoegen, zweten en tranen
en altijd eeuwig doorwerken.
God had het op mij gemunt
altijd kreeg ik slaag,
altijd was ik de gene
zonder eten in zijn maag.
Slaaf ben ik geworden
slaaf ben ik als persoon,
maar ik ben nog
altijd zonder schroom.
God mijn dank
wie heeft mij geholpen,
een ander bestaan
dat is ervan gekomen.
Ik kan weer eten
ik kan weer spelen,
ik kan weer vrij zijn
ik kan weer articuleren.
Laat wat van je horen