Een volle maan waakt over de straten.
Ze zijn vol verlicht,
maar nog zo verlaten.
De stilte wordt doorbroken.
Uit de schaduwen zijn figuren ontwoken.
Schimmen schieten door de nacht.
Ook al zijn ze uitgenodigd,
komen ze onverwacht.
Spiegelbeelden hebben ze niet meer.
Voor hen doet het zonlicht zeer.
Er wordt geleefd door de jaren,
zelfs eeuwen.
Maar bij een straalde zonlicht staan ze te geeuwen.
Op een nacht weet ik niet wat me is overkomen.
Ze hebben me in hun groep opgenomen.
Het maanlicht streelt de straten zacht.
Onder haar licht leef ik en de kinderen van de nacht.
Laat wat van je horen