Een heldere lach sprak waar ik naar verlang,
Dat waar tijd en ruimte mij heeft beleefd.
Haar woorden zijn voor mij de samenhang,
Dat eeuwigheid altijd een begin heeft.
Wat nergens op is gebaseerd is mijn streven,
Laat mij in mijn eigen beelden varen,
Dat niemand geheel op zichzelf is gedreven,
Want iedereen past een deel van de ware.
Wij zijn uitsluitend in ons eigen gezelschap,
Dat wat komen ging was onontkoombaar wennen.
In de stilte die hing werden wij betrapt,
Dat zonder masker we elkaar niet zouden herkennen.
Laat wat van je horen