Ik pluk de dag als nooit tevoren,
maar dit is allemaal maar schijn.
Het lijkt wel of ik ben herboren,
terwijl ik lig te sterven van de pijn.
Word nog gek van het verlangen,
weet er iemand hoe het moet.
Jou vergeten en verbannen,
uit mijn geest en uit mijn bloed.
Het leek wel of ik gisteren gek was,
net zo gek als toen die tijd.
Want ik droomde dat ik jou zag,
raakte die illusie niet meer kwijt.
In jou ogen en je armen,
vond ik weer opnieuw de rust.
Aan jou liefde mij verwarmen,
tot het vuur bruusk werd geblust.
Als vriendinnen weer naar huis zijn,
kaarsen uit en lichten aan.
Ruim de leeggedronken glazen,
wil hier eigenlijk ver vandaan.
Ergens waar ik kan vergeten,
hoe zoet de liefde heeft gesmaakt.
Waar ik zelf niet meer wil weten,
Of en wanneer ik ooit ontwaak.
Zie een straat vol neonlichten,
heel speciaal voor eenzaamheid.
Bekijk de starende gezichten,
maar dat van jou raak ik niet kwijt.
Zal ik ooit nog functioneren,
als een mens van vlees en bloed.
Kan het tij voor mij nu nog keren,
weet er iemand hoe het moet.
Laat wat van je horen