Nu jonge kerselaars bloeien
in de weiden,
merels zingen in een boom,
wil ik zwijgzaam kleuren strelen,
en luisteren naar
de wind op de heuvels.
Laat me dromen over een kind,
over het vrouw zijn,
en over jou.
Vertederd zeg ik dan:
dit is een beeld om van te houden.
Laat wat van je horen