Wanneer het volk
in volle duisternis,
zijn weg wil gaan,
is daar zo plots
het hemels Licht,
Gods tijd breekt aan.
Het vrouwenzaad
door God belooft,
dat eens de slang
vermorz’len zal,
komt nu als hulploos kind,
geboren in een stal.
Maar wie wil dat geloven?
Zo onbeduidend klein?
Kan die de redder
van de wereld zijn?
De herders mochten ’t horen,
geen koning en geen prins
zagen de eng’len koren,
maar een onbelangrijk mens.
Nu is de hemel
door God zelf ontsloten.
Hij zond zijn Zoon,
het liefste wat Hij had.
Om zo de weg voor ons te openen
naar het Vaderhart.
Ina van der Welle
Laat wat van je horen