Lieve schoonzus,
je bent niet meer.
Je leven is voorbij,
je bent nu bij de heer.
Je was mijn schoonzus
en lieve vriendin tegelijk.
Het is zo oneerlijk,
ik ben je nu kwijt.
Ik heb gebeden voor een wonder;
maar god had het anders bedacht.
Je was een bloem,
hij had je nodig,
je was een roos en heel apart.
Herinneringen spoken door mijn hoofd.
Alle leuke dingen zomaar weggeroofd.
Met de jaarmis gaan we naar de kerk.
Op Allerheiligen bezoeken we je zeker.
Je foto hangt hier aan de wand.
Het is een dierbare herinnering,
een vergeet me nietje dat daar hangt.
Het lot van de dingen.
Je kan ze niet verdringen.
Ooit zal de tijd het laten weten,
maar weet, ik zal je nooit vergeten.
Laat wat van je horen